Afgelopen zomer was er weer een zeer droge zomer. Ook de heidevelden waren dit jaar extreem droog. De droogte heeft tot gevolg dat er minder heide bloeit, de planten korter bloeien en dat de planten minder nectar leveren. Dit heeft gevolgen voor de bijensoorten die op de heide leven en er voor voedsel en voortplanting (voedsel voor de larven) afhankelijk van zijn. Deze bijen verzamelen in een korte periode van een paar weken hun voedsel in een range van maximaal 150 meter om het nest. Doordat de heide minder voedsel levert moeten deze solitaire bijen langer en vaker vliegen om dezelfde hoeveelheid voedsel te verzamelen voor hun nakomelingen. Als dan ook nog honingbijen in groten getale aanwezig en een deel van het voedsel in jouw leefgebiedje weghalen betekent dit dat je nog vaker en langer moet vliegen om dezelfde hoeveelheid voedsel te verzamelen. Dit kan tot gevolg hebben dat er minder eitjes worden gelegd. Eenmalig minder nakomelingen kan een soort wel van herstellen. Als er vanwege klimaatsveranderingen steeds vaker droge zomers voorkomen dan kunnen soorten lokaal uitsterven.
De klimaatveranderingen vraagt dus een ander gebruik van de heide. Deze imker heeft er bijvoorbeeld voor gekozen om dit jaar zijn bijen niet naar de heide te brengen maar bij te voeren met suikerwater. Dat niet alle imkers (verenigingen) daar zo mee omgaan bleek begin augustus wel uit het grote aantallen bijenkasten op het Rozendaalse Veld.
Een duurzaam gebruik van heideterreinen vraagt goede afstemming met de terreineigenaren. Volgens de NBV komt het erop neer dat grote clusters van bijenvolken op de heide niet gewenst zijn en dat de mogelijkheden per jaar verschillend kunnen zijn. De NBV ziet dan ook een rol voor de Ambassadeurs Biodiversiteit van de NVB om vroegtijdig in overleg te gaan met terreinbeheerders wat er mogelijk is. In hoeverre dit al in de praktijk wordt toegepast is niet bekend.